Opdracht 8: Gedichtenanalyse

 

Enquist Anna (1945)
Nederlandse dichteres

Enquist Anna is een Nederlandse schrijfster en dichteres, geboren in 1945. Haar auteursnaam is een pseudoniem. Haar echte naam is Christa Widlund-Broer.

Drie belangrijke dichtbundels van Enquist zijn: Soldatenliederen (1991), haar debuut op vlak van poëziebundels, waarvoor ze in 1992 de C. Buddingh’-prijs kreeg, Een kooi van klank (2013 – geschreven ter gelegenheid van poëzieweek van dat jaar, op vraag van onder andere Poetry International.), Alle gedichten (2005, een verzameling van gedichten die ze tot dan geschreven had.)

Een van de thema’s waar Enquist duidelijk veel over schrijft is het verlies van een dierbare, meer bepaald het verlies van kinderen. Een thema dat veel naar voor komt en bijvoorbeeld mooi gezien kan worden in ‘Nieuws van nergens, gedichten (2010)’. Eveneens komt dat thema op interessante wijze naar voren in het gedicht ‘De straatstenen van Amsterdam’ (Nieuws van nergens, gedichten, 2010). Een heel wat abstracter thema is het ‘menselijk tekort’. Vaak wordt er verwezen naar de ‘fouten’ in ons ‘zijn’, onze gebreken. Ook moederschap en liefde voor familie komen geregeld naar voren bij Enquist. Vaak worden al deze thema’s gecombineerd door te schrijven over bijvoorbeeld een moeder die haar kind verloren heeft en amper kan rouwen. Ik vond dit bijvoorbeeld sterk naar voren komen in ‘Fantoom’ of ‘Vraag, antwoord, vraag’ – beiden uit ‘Nieuws van Nergens (2010). Bij dat laatste gedicht wordt ook het thema ‘muziek’ aangebracht, een thema dat Enquist ook vaak gebruikt. Het is een mooi gedicht over iemand die met behulp van muziek zijn/haar dochter/zus/echtgenote/… terug probeert te krijgen.

Anna Enquist houdt het dus voornamelijk op vertrouwde thema’s, maar benadert ze op een lichtelijk andere manier dan we gewoon zijn.

Enquist heeft heel wat prijzen gewonnen, waaronder:

-  De C. Buddingh'-prijs voor nieuwe Nederlandse poëzie, voor Soldatenliederen (1992).
Een Nederlandse poëzieprijs die jaarlijks door Poetry International uitgereikt wordt aan het beste debuut in de Nederlandstalige poëzie. Vernoemd naar prozaschrijver en dichter C. Buddingh’.

-  De Gedichtendagprijs voor Essentie van het missen uit de bundel De Tussentijd (2005).
Een prijs die uitgereikt wordt ter gelegenheid van Gedichtendag, een poëziefeest dat sinds 2000 jaarlijks gevierd wordt op de laatste donderdag van januari.
 

Gedicht:

Rembrandt en Saskia

Hij schildert in het huwelijksjaar
zijn vrouw, hij schildert wat met haar
verloren gaat achter het zoete kinspek,
de verlegen lippen en het roze oor.

Hij schildert haarslierten en parels,
glazen oorhanger die hem een middag
neemt. Doorzichtigheid wekt razernij;
hij schildert maar wat schildert hij?

Niet hoe zij was maar wat zij dacht,
wat zij achter de ezel zag, wat zij
vertelde met die blik – toegangsbiljet
tot doffe vrouw: een zelfportret.

Uit: Nieuws van nergens
gedichten (2010)

De keuze voor dit gedicht uit het rijke assortiment van Enquist was voor mij niet erg vanzelfsprekend. Ik heb dichtbundels in mijn handen genomen zoals Nieuws van nergens en Een kooi van klank maar hoe meer gedichten ik las, hoe verder ik van hun auteur kwam te staan. Ik moet eerlijk toegeven dat ik niet de grootste fan van Anna Enquist ben. Ik vind het jammer om te zeggen maar haar gedichten spreken me voor het grootste deel niet aan. Ik sta echter wel open voor poëzie en ben van het principe dat ik elke auteur een kans moet geven. Het is dus niet zo dat ik vanaf het begin argwanend stond tegenover de stijl van Enquist. Het is gewoon zo dat haar gedichten mij minder aanspreken en minder kunnen bekoren dan die van andere dichters.
Toch kan ik oprecht zeggen dat het gedicht ‘Rembrandt en Saskia’ wel iets met me deed. Enerzijds denk ik dat dat te danken is aan mijn liefde voor geschiedenis en al wat oud is. Rembrandt en het maken van schilderijen heeft net genoeg van dat historische tintje om mijn interesse op te weken. Maar wat me echt aanzette tot denken was de laatste vers.
In die vers zegt Enquist wat iedereen eigenlijk al weet, maar nooit beseft; het feit dat we onszelf vaak anders willen zien dan hoe we werkelijk zijn. Een interessante en ook wel mooie gedachte die me er toe aanzette voor dit gedicht te kiezen.
Het was ook fijn om te merken dat hoewel ik niet erg aangetrokken ben tot Enquists creaties, ze toch gedichten geschreven heeft die me wel laten nadenken.

Nu dat persoonlijke aspect en de verantwoording van mijn keuze verhelderd zijn, kan ik verder met de meer ‘objectieve’ analyse van het gedicht.

De titel is niet moeilijk te verklaren. Het is simpelweg een vernoeming van de twee personen die er in voor komen. De beroemde schilder Rembrandt van Rijn en zijn vrouw Saskia van Uylenburgh. Het is dus een goedgekozen titel die genoeg zegt over het gedicht; niet te veel en niet te weinig.

Het lyrisch ik vinden en benoemen is altijd wel wat moeilijker dan bijvoorbeeld een titel verklaren. Uit mezelf probeer ik graag wat diepere zaken te zien in doodgewone zinnen. Ik denk graag verder dan de meeste anderen. Niet omdat ik verwacht dat de auteur dit wil – ik denk niet dat gedichten geschreven worden om ze te analyseren – maar omdat ik simpelweg benieuwd ben met welk conclusies ikzelf zou afkomen. Met die gedachtegang denk ik dat het lyrisch ik niet echt de lezer zelf is, maar eerder de ‘persoon in de lezer’. Het lijkt me eerder dat het gedicht vertelt wordt aan diegene die het leest. Het lijkt me niet dat de auteur tegen zichzelf spreekt. Met ‘persoon in de lezer’ bedoel dat Enquist het binnenste van de lezer aanspreekt. Het is een soort uitnodiging tot zelfreflectie, ze beweegt ons ertoe een spiegel voor te houden. Misschien is het allemaal wat vergezocht maar ik vind het leuk om het gedicht van verschillende kanten te bekijken. Zo lijkt het de ene keer een gedicht over Rembrandt die zijn vrouw schildert, meer niet. En de andere keer is het dan weer precies geschreven om ons met de voeten op de grond te zetten.

Zo kom ik tot het thema, dat ik eigenlijk al een beetje besproken heb. Het thema is ook datgene dat me het meeste aansprak. Het is een thema dat ik niet gewoon ben. In dit gedicht worden een aantal aspecten mooi naar voren gebracht. Saskia die met haar uitdrukking zegt wat ze verwoord met klank en Rembrandt die gefrustreerd geraakt door het hele gebeuren. Dat is volgens mij het hoofdthema: een gemanipuleerd zelfbeeld.
In de laatste vers wordt het ook heel mooi naar voren gebracht. Rembrandt schildert Saskia op een manier die Saskia zelf wilt, wat door Enquist op een scherpzinnige manier als ‘zelfportret’ omschreven wordt. Het is vooral die verwoording die me aanspreekt.
Het verband met de titel heb ik ook reeds aangegeven: de simpele vernoeming van Rembrandt en Saskia.

 Toch wel opvallend is de stijlfiguur van het gedicht. Qua vorm zijn er verschillende strofen te onderscheiden. Maar wat me echt opvalt is de stijlfiguur: het enjambement. Grammaticaal lopen de zinnen door, terwijl de versregels geëindigd zijn. Dat is iets wat ik bij bijna alle gedichten van Enquist – die ik gelezen heb – zag terugkomen. Ik denk dat het haar brandmerk is. Het is een stijl die ik na deze opdracht ook vaak aan Enquist zal linken, denk ik.

Voor de rest vond ik nergens in het gedicht rijmklanken. Evenals ik ze in geen enkel van haar gedichten heb teruggevonden. Ook een vast ritme kon ik niet echt onderscheiden. Als ik dat allemaal bij elkaar neem denk ik dat dat de stijl van Enquist zowat inhoudt: simpele gedichten zonder al te veel tierlantijntjes, die toch aanzetten tot denken.
 

Gebruikte bronnen (informatief, geen dichtbundels):

Anna Enquist. (2017, februari 28). Opgehaald van Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Anna_Enquist

Literair/Anna Enquist. (2017, maart 1). Opgehaald van Kunstbus: https://www.kunstbus.nl/literair/anna+enquist.html