Opdracht 4: Filmanalyse: Frankenstein (1931)

 
 

  Whale, J. (Regisseur). (1931). Frankenstein [Film].

 
 
 
 

Basisconflict

De dramatische beginsituatie die het beste bij deze film past is Situatie 17: fatale fout. Dit is te bekijken vanuit twee aspecten. Enerzijds maakt Henry Frankenstein een fatale fout door het creëren van een levend wezen, terwijl een mens hier niet toe in staat hoort te zijn. Anderzijds maakt ook Fritz een fatale fout bij het stelen van het brein. Hij neemt per ongeluk het brein van een crimineel in plaats van dat van een “normaal” persoon, wat tot een hele tragedie leidt.      

Verhaalopbouw

De fabel begint met een grafroversscène waarbij Henry Frankenstein en Fritz een lijk opgraven. Vervolgens breekt Fritz in bij een universiteit om een menselijk brein te stelen. Omdat hij verschiet van een geluid steelt hij per ongeluk het brein van een crimineel in plaats van dat van een “normaal” persoon. Een beetje later praat Elizabeth, de verloofde van Henry, met Victor over haar zorgen in verband met Henry. Ze gaan samen naar Dr. Waldman, waarop het drietal op bezoek gaat bij Henry en Fritz. Ze komen aan op het moment waarop Frankenstein zijn creatie tot leven wekt. Een beetje later klaagt baron Frankenstein, Henry’s vader, over zijn zoon en het feit dat die zijn tijd tegenwoordig enkel in de toren doorbrengt. Vervolgens gaat de baron samen met Elizabeth en Victor naar Henry. Tegelijkertijd wordt het monster in de toren bang van een fakkel die Fritz in zijn handen heeft, waarna Henry, Fritz en Dr. Waldman het monster opsluiten. Fritz blijft nog even bij het monster waardoor hij gedood wordt en Henry en Dr. Waldman genoodzaakt zijn het monster weer op te sluiten.

Wat later, op het moment dat Henry en Elizabeth hun huwelijk vieren, weet het monster na het doden van Dr. Waldman opnieuw te ontsnappen. Na nog wat tragische voorvallen bereikt het monster het feest waarbij hij Elizabeth aanvalt. Daarna komt er aan man (Ludwig), met zijn dode dochtertje (Maria), die verklaart dat ze vermoord is door het monster.
Hierop volgt een massale klopjacht op het monster die eindigt in een gevecht tussen Henry Frankenstein en zijn creatie. Frankenstein wordt toegetakeld maar overleeft, waarop de menigte de molen waarin het monster zich verstopt in brand steekt en zo een einde maakt aan het hele gebeuren. Wanneer Henry Frankenstein weer thuis is en op een bed aan het rusten is, brengt baron Frankenstein een toost uit op zijn zoon, wat ook meteen de eindscène van de film is.  

Het sujet komt volledig overeen met de fabel. De scènes staan in een juiste chronologische volgorde en ook enkel het hoofdgebeuren wordt in de film aangehaald, zonder al te veel “overbodige” details.

De motieven

- Het monster van Frankenstein: (= dynamisch verhaalmotief) Het monster is duidelijk een motief. Dit personage komt telkens terug en is ook heel erg belangrijk. Zonder het monster valt de essentie van het verhaal volledig weg.

De toren: (= statisch, vrij motief) De toren waar het monster zowel gecreëerd als tot leven gewekt wordt, is een vrij belangrijke locatie die vaak aan bod komt.

Het huwelijk: (= dynamisch verhaalmotief => huwelijk zorgt voor afwezigheid van Henry bij voorval met Dr. Waldman) Ook het huwelijk van Henry Frankenstein en Elizabeth komt geregeld aan bod. Dit is ook de reden waarom Henry niet bij het monster is wanneer deze Dr. Waldman aanvalt.

Henry Frankenstein: (= dynamisch verhaalmotief) Henry is uiteraard ook een steeds terugkerend motief, hij is als hoofdpersonage (samen met zijn monster) onmisbaar en komt in bijna elke scène voor.

Het grondmotief van deze film is het idee rond Henry Frankenstein, die leven wilt creëren of opnieuw leven wilt blazen in dat wat reeds de wereld der levenden verlaten heeft. 

Twee personages

Henry Frankenstein: Henry heeft een ambitieuze persoonlijkheid. Hij heeft een bepaald doel voor ogen en doet er ook alles aan om dat te realiseren. Henry is een knappe jongeman met donker haar. Hij is eerder een complex, round character. Hij is ook meer uitgediept dan andere personages en er komen ook meerdere van zijn eigenschappen en karaktertrekken naar boven in de film. Henry Frankenstein is een dynamisch karakter: hij ondergaat een zeker ontwikkeling van ambitieuze en ietwat arrogante geleerde naar een meer bescheiden en bezorgde man die zijn fouten inziet en deze probeert recht te zetten.

Monster van Frankenstein: Het monster heeft een vrij angstige en onzekere persoonlijkheid, in hoeverre hij een persoonlijkheid kan hebben, daar waar hij enkel een samenstelling van menselijke onderdelen is. Zijn uiterlijk is angstaanjagend (voor die tijd), hij is misvormd en is duidelijk slechts een hybride van lijken. Het monster is in de eerste plaats een flat character omdat hij slecht de enkele criminele eigenschap van een misdadiger bevat (als gevolg van het foute brein).

Ruimte

Het verhaal speelt zich af in Europa, op meerdere plaatsen. Eerst op de universiteit van Ingolstadt, in Beieren (Duitsland). Daarna in Zwitserland, Engeland en Ierland. Om daarna te eindigen uiteindelijk op de Noordpool. Dit is echter wat ik vernomen heb na wat opzoekwerk. In de film uit 1931 worden deze locaties nooit genoemd en het is niet duidelijk waar het volgens de filmmakers juist gelokaliseerd hoort te zijn. Een geografische en gemarkeerde ruimte is er dus niet meteen te onderscheiden wanneer je enkel de film bekijkt. Voor de rest zijn de ruimtes zoals de toren en huize Frankenstein vooral sfeerscheppende ruimtes die al dan niet voor spanning zorgen. Een symbolische ruimte is er niet meteen te vinden in de film, al is er dan weer wel een mogelijkheid tot het benoemen van een eerder sociale ruimte. Hierbij doel ik op het huis van Frankenstein dat rijkdom en klasse uitstraalt, passend bij zijn reputatie en duidelijk goede afkomst.  

Mijn kijkervaring

Toen ik in de lijst van mogelijke films “Frankenstein, 1931” zag, had ik mijn keuze snel gemaakt. Ik kende het verhaal namelijk, zoals bijna iedereen, in grote lijnen. Mijn opa had het er ook ooit over gehad toen we spraken over de opvatting van “eng en horror” doorheen de tijd. Vanaf dat moment was mijn interesse nog meer gegroeid al had ik de originele film nooit gezien. Vandaar dat ik dus ook meteen koos voor deze klassieker.

Over het algemeen kon de film mij erg boeien. Ik heb er een zekere (kleine) affectie aan overgehouden, waardoor ik ook gepland heb “The bride of Frankenstein” te kijken. Al vanaf de eerste scène, het voorwoord, is er een zekere sfeer van vroege, vooroorlogse (voor WOII) films te bespeuren. Zowel de uitspraak van de acteurs als het totaalbeeld en de decors fascineerden me in zekere zin. Ook het gegeven dat enkel zwart-wit beelden en geen achtergrondmuziek is, heeft voor mij een zekere meerwaarde. Het geeft een speciale, aparte sfeer die wel bij de film past. Ik heb in zekere zin genoten van de film en ik vind deze klassieker dan ook een echte aanrader!
Een scène die me zeker bijgebleven is, is het voorwoord. Het is geen echte scène van het eigenlijke verhaal, maar ik vond het vrij amusant om te ontdekken hoe men in die tijd naar de term “eng” keek. Ook het feit dat men een waarschuwing gaf over de enge film vond ik iets leuk hebben. Voor de rest vind ik zowat elke scène memorabel, zowel voor de manier waarop er geacteerd wordt als de decors die een simpele maar sfeerscheppende achtergrond creëren.